Deze ochtend werd ik al zeer vroeg opgebeld door @Radio2Limburg. Wat ik vond van de oproep van de vader van de jongen die dit weekend om het leven kwam. Er zijn aanwijzingen dat het om een slachtoffer gaat van een wurgspel waarbij sociale media aanstokers en ook getuigen zijn. Het inspireerde me tot volgende gedachten: eentje over ‘opvoeding’ en eentje over ‘ervaringsdeskundigheid’.
Bijdrage op Radio2Limburg.
Sociale media zijn de online speelplaatsen van vandaag
We moeten blijven praten met onze zonen en dochters over wat ze op het internet doen. Want de ‘onbekendheid’ met het medium kan ons als ouder erg kwetsbaar maken. Net zoals we vragen hoe het op school was vandaag, is de vraag “hoe was het op internet vandaag” ook een opvoedkundige vraag. Misschien moeten we zelfs vragen: “hoe was het op instagram vandaag?”of “hoe was het op snapchat vandaag?”of “welke filmpjes keek je vandaag op youtube?”, en ga zo maar verder. Ik ben al lang gestopt met inventariseren welke sociale mediaplatformen er vandaag de dag bestaan, dat is niet bij te houden. En dat kan ook niet de opdracht zijn van ouders. Soms lijkt het alsof alles ‘sociaal’ is. Kinderen en jongeren zoeken heel individueel (vaak op aanraden van hun ‘peers’ – vrienden) uit welk sociaal medium bij hen past en waarmee ze contact willen houden/leggen, kunnen experimenteren met wie ze zijn of willen zijn, …. Ouders hoeven geen techneuten te zijn en alles te weten over het internet. Net zomin worden kinderen en jongeren ‘mediavaardig’ geboren, wel worden ze mediawijs door gebruik en hebben ze daar wel degelijk ondersteuning bij nodig. In de opvoeding moet er dus ook plaats zijn voor internet en sociale media, want internet en sociale media zijn ondertussen verweven in heel ons leven. En een eenvoudige vraag als: “wie was er nog aan het gamen op WOW daarnet?” getuigt van interesse en zet de deur open voor een gesprek, wat soms de mogelijkheid geeft om zoon of dochter wat te coachen. Hoe vroeger je als ouder hiermee begint, hoe evidenter een open huiscultuur, waarin sociaal mediagebruik besproken kan worden, geïnstalleerd wordt. Ook online kunnen we als ouder steunen, sturen en stimuleren.
Niet toevallig vraagt de vader via sociale media zijn oproep te delen. Het zijn inderdaad krachtige kanalen, die sociale media. Ten goede en ten kwade misschien wel. We weten dat ‘ervaringsdeskundigheid’ sterke preventieinstrumenten zijn. We herinneren ons allemaal wel die ex-drugverslaafde die zijn verhaal kwam doen in de lessen op het secundair onderwijs. Of de filmpjes die we gebruiken om met jongeren het gesprek aan te gaan over ‘think before you post’. Dit soort ervaringsverhalen komen vaak anders binnen dan wanneer onderzoekers en pedagogen (zoals) ik zelf oproepen (alweer) om jongeren en ouders weerbaar te maken op het internet. Zolang dit niet ontaard in een ‘moral panic’ waarbij een verkeerde verpakking ervoor zorgt dat het verhaal meer kwaad doet dan goed. Ervaringsverhalen en meningen kunnen via sociale media opgeblazen worden, exploderen en een omgekeerd effect hebben. De voorbeelden zijn legio. In dit verhaal is het zeer moedig van deze vader om een oproep te doen naar andere ouders en jongeren om verstandig om te gaan met sociale media een neutrale en terechte boodschap. Onderzoek toont aan dat het zeker niet allemaal kommer en kwel is op die sociale media, gelukkig maar, het bevestigt wel dat er bewust mee omgaan iets is wat, zowel kinderen als ouders, moeten leren en aanleren
DN
12 december 2017