Grootouders en mediaopvoeding

Op 13 juli kopte @DeMorgen als volgt: “Grootouders zorgen voor schermverslaafde kinderen”. De bescheiden bijdrage raakt enkele vaststellingen uit een nieuwe Israëlisch-Amerikaanse studie aan waarbij via een online vragenlijst gekeken werd naar de schermtijd van kleine kinderen (2-7 jaar) die bij hun grootouders worden opgevangen. Tijdens een gemiddeld bezoek van vier uren, spendeerden de kleinkinderen zo’n twee uren met een smartphone, tablet, computer of televisie. De helft van de tijd dus! Oudere kleinzonen krijgen het meeste ruimte om zich met media bezig te houden.

Grootouders en mediaopvoeding

Het onderzoek rept met geen woord over schermverslaving, maar heeft het wel over een mogelijk gevaar. Hierdoor getriggerd dook ik dieper in het artikel en haalde er (zonder volledig te willen zijn) onderstaande zaken uit, factoren die bepalend zijn voor de vastgestelde schermtijd. Ik plaatste er op mijn beurt enkele eenvoudige pedagogische strategieën achter. 

  1. De context waarin grootouders hun kleinkinderen opvangen bepaalt mee de tijdsduur van het ‘schermkijken (TV, YouTube, …)’. Enerzijds valt dit te verklaren door minder te beschikken over alternatieve materialen en activiteiten. Anderzijds staat bij grootouders de TV ook vaker doelloos aan, wat ook een voorspeller is van meer schermkijken.

    > Zorg als ouder samen met je kind voor voldoende alternatieven om bezig te zijn bij de grootouders thuis (gezelschapsspelletjes, boekjes, buitenspeelgoed, …).
  2. Kleinkinderen nemen vaker een digitaal toestel mee wanneer zijn naar de grootouders gaan, wat zo uiteraard ook een voorspeller wordt van meer ‘schermkijken’. Opvallend detail, dit geldt niet zo voor ‘schermgebruik (online spelen, surfen, …)’.

    > Denk er als ouder over na of het wel nodig is dat de tablet (en later de smartphone) mee moet naar de grootouders. Schermkijken en schermgebruiken kan een aangename afwisseling zijn, maar misschien lenen de toestellen van de grootouders zich hier ook wel voldoende toe.

  3. Misschien wel het meest opvallende uit dit onderzoek is de bevestiging dat instructies door de ouders gegeven aan de grootouders met betrekking tot mediagebruik een voorspeller is van meer schermkijken. De causaliteit staat hier niet van vast. Dit geeft aan dat ouders de mediaopvoedingsstijl van de grootouders vaak als ’te permissief’ ervaren, wat eerder onderzoek (2006) ook al bevestigde. Het kan anderzijds ook voortkomen uit het feit dat ouders hun eigen ’tekortkomen’ op vlak van mediaopvoeding erkennen en dit door de grootouders willen laten compenseren. Grootvaders laten vaker schermkijken toe, en doen hetzelfde bij ‘schermgebruiken’. Dit laatste valt te verklaren vanuit hun voorsprong op vlak van digitale vaardigheden ten opzicht van hun vrouwen. 

    > Het thema ‘mediaopvoeding’ moet ook op de agenda staan van grootouders. Grootouders, voornamelijk grootmoeders, worden met een digitale vaardigheidskloof extra uitgedaagd om rond mediaopvoeding na te denken en te handelen. Welke afspraken maken ze zelf met hun kleinkinderen over wanneer en hoe lang? Maar buiten dit onderzoek gaat het dan ook over de inhoud van het schermkijken en schermgebruiken. Zoals de onderzoekers ook concluderen zou op dit vlak het aanbod naar grootouders zelf uitgebreid moeten worden. Komt mij als @mediapedagoog goed uit, vermits ik vanaf januari een specifiek aanbod naar hen begin uit te rollen. Voor de première tekende de Federatie van Socialistische Mutualiteiten van Brabant.

 

dn
@mediapedagoog

 

(afbeelding)